AbbVie’s Humira prijsbeleid onttrok tot wel € 1,2 miljard aan het Nederlandse zorgstelsel
AMSTERDAM, NEDERLAND: Vandaag besliste de rechtbank Amsterdam in een vonnis dat de rechtszaak van de Stichting Farma ter Verantwoording (FtV) tegen medicijnfabrikant AbbVie naar de inhoudelijke fase mag gaan.
In februari 2023 spande de Stichting een rechtszaak aan tegen AbbVie, omdat het bedrijf met de verkoop van Humira in Nederland onrechtmatig handelde, namelijk in strijd met mensenrechten en door misbruik te maken van haar economische machtspositie buitensporige prijzen berekende. AbbVie heeft het Nederlandse zorgstelsel naar schatting € 1,2 miljard te veel in rekening gebracht met de verkoop van haar reumatoïde artritis medicijn, Humira. AbbVie’s Humira prijsbeleid onttrok tot wel € 1,2 miljard aan het Nederlandse zorgstelsel
“Farmaceutische bedrijven verkopen geen luxegoederen, maar levensreddende medicijnen. Door buitensporige prijzen in rekening te brengen, schendt AbbVie mensenrechten en verwaarloost zij haar plichten ten aanzien van maatschappelijk verantwoord gedrag,” aldus Wilbert Bannenberg, voorzitter van de Stichting Farma ter Verantwoording.
De aanvankelijke reactie van AbbVie richtte zich op procedurele kwesties. AbbVie stelde onder meer dat FtV niet-ontvankelijk zou zijn. Een eerste treffen voor de rechtbank vond plaats op 14 mei van dit jaar.
De uitspraak van de rechtbank van vandaag betekent dat de zaak op z’n inhoudelijke merites beoordeeld kan worden. FtV verwacht AbbVie begin 2025 weer voor de rechter te treffen.
Contactpersoon voor de pers:
- Wilbert Bannenberg, voorzitter FtV. wilbert@ftv1.nl
Achtergrond informatie:
AbbVie heeft tussen 2004 en 2018 in Nederland voor € 2,3 miljard aan Humira verkocht, wat neerkomt op een gemiddelde prijs van € 11.000 per patiënt per jaar. AbbVie behaalde wereldwijd een brutowinst van 78% op Humira. Na aftrek van een ‘redelijke’ winst van 25% maakte het dus 53% buitensporige winst: in Nederland een bedrag tot € 1,2 miljard, ofwel €68 per Nederlander. Wereldwijd bedroeg de omzet van Humira tot eind 2023 een bedrag van $ 228 miljard; de buitensporige winsten van AbbVie worden dus wereldwijd geschat op $ 120 miljard.
Zodra concurrenten in 2018 de Nederlandse markt betraden, verlaagde AbbVie prompt zijn prijzen met meer dan 80%, wat aantoont dat de hoge prijs van Humira op dat moment niet te wijten was aan kostenoverwegingen, maar aan een poging om het monopolie van AbbVie te gebruiken om zoveel mogelijk winst te maken.
Er zijn drie redenen voor juridische stappen tegen AbbVie:
In de eerste plaats heeft zij misbruik gemaakt van haar economische machtspositie. Op grond van de Mededingingswet en het EU-recht mogen ondernemingen die een monopolie hebben (b.v. via een octrooi) geen misbruik maken van die machtspositie door bijvoorbeeld, zoals in deze zaak, excessief hoge prijzen te vragen. De buitensporige prijsstelling van AbbVie is volgens de Stichting in strijd met deze regelgeving.
Ten tweede is de prijsstelling van AbbVie verantwoordelijk voor verdringing van zorg. De financiële middelen voor onze gezondheidszorg zijn begrensd en gezondheidsautoriteiten moeten hierdoor keuzes maken over het vergoeden en beschikbaar stellen van geneesmiddelen. Wanneer de prijzen van geneesmiddelen hoger zijn dan het stelsel kan veroorloven, moeten gezondheidsautoriteiten zorg rantsoeneren en compromissen sluiten. Sommige geneesmiddelen zijn duur om te produceren en/of duur om toe te dienen. Anderen zijn goedkoop te produceren, maar hebben buitensporige prijzen als gevolg van misbruik van een monopoliepositie. De Stichting stelt dat AbbVie zich schuldig maakt aan het laatste.
Ten derde heeft AbbVie mensenrechten geschonden. Internationaal worden het ‘recht op leven’ en het ‘recht op de hoogst haalbare gezondheidsstandaard’ als mensenrechten erkend. De Verenigde Naties hebben de “Guiding Principles on Business and Human Rights” gepubliceerd die de verantwoordelijkheden van particuliere bedrijven op het terrein van mensenrechten formuleren. Bedrijven krijgen tijdelijke monopolies op geneesmiddelen om hen te helpen de kosten van onderzoek en ontwikkeling terug te verdienen. Door buitensporige prijzen in rekening te brengen, schendt AbbVie deze rechten en verwaarloost zij haar plichten ten aanzien van maatschappelijk verantwoord gedrag.
Het is nu aan de rechtbank om te beslissen over de volgende stappen. De Stichting verwacht begin 2025 een openbare rechtszitting over de inhoudelijke behandeling.
Voor meer informatie, zie: https://farmaterverantwoording.nl/humira-adalimumab