AbbVie’s Humira prijsbeleid onttrok tot wel € 1,2 miljard aan onze zorg
AMSTERDAM, NEDERLAND: In februari 2023 spande de Stichting Farma ter Verantwoording (FtV) een rechtszaak aan tegen AbbVie, omdat het bedrijf met de verkoop van Humira in Nederland in strijd met mensenrechten heeft gehandeld en misbruik heeft gemaakt van haar economische machtspositie. AbbVie heeft het Nederlandse zorgstelsel naar schatting € 1,2 miljard te veel in rekening gebracht met de verkoop van haar reumatoïde artritis medicijn, Humira. Vandaag gaf AbbVie voor het eerst een reactie op de dagvaarding.
De reactie van AbbVie richt zich vooralsnog op procedurele kwesties. AbbVie stelt onder meer dat FtV niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat zij niet rechtstreeks is geschaad door AbbVie’s prijs praktijken. AbbVie stelt verder dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om kennis te nemen van de vordering tegen AbbVie Inc, omdat het hoofdkantoor van AbbVie zich in de VS bevindt.
Farma ter Verantwoording is niet verbaasd over deze standpunten en gaat er vooralsnog vanuit dat de rechtbank AbbVie niet zal volgen in haar zienswijze. FtV en AbbVie zullen hun standpunten eerst nog mondeling aan de rechtbank mogen toelichten. Daarna volgt een uitspraak en zal duidelijk worden of AbbVie zich ook inhoudelijk over de zaak zal moeten uitlaten. FtV verwacht van wel.
De feiten van de zaak zijn: AbbVie heeft tussen 2004 en 2018 in Nederland € 2,3 miljard aan Humira verkocht, wat neerkomt op een gemiddelde prijs van € 11.000 per patiënt per jaar. AbbVie behaalde een wereldwijde brutowinst van 78% op Humira. Na aftrek van een ‘redelijke’ winst van 25% maakte het dus 53% buitensporige winst: in Nederland een bedrag van € 1,2 miljard. Wereldwijd bedroeg de omzet van Humira tot 2022 een bedrag van $ 208 miljard; de buitensporige winsten van AbbVie worden dus berekend op $ 110 miljard.
Zodra concurrenten in 2018 de Nederlandse markt betraden, verlaagde AbbVie prompt zijn prijzen met meer dan 80%, wat aantoont dat de hoge prijs van Humira niet te wijten was aan kostenoverwegingen, maar aan een poging om het monopolie van AbbVie te gebruiken om zoveel mogelijk winst te maken. Verder probeerde AbbVie het octrooisysteem te gebruiken om de levensduur van zijn monopolie nog verder te verlengen.
Er zijn drie redenen voor juridische stappen tegen AbbVie. In de eerste plaats heeft zij misbruik gemaakt van haar economische machtspositie. Op grond van de Mededingingswet en het EU-recht mogen ondernemingen die een monopolie hebben (b.v. via een octrooi) geen misbruik maken van die machtspositie om zich schuldig te maken aan oneerlijke praktijken. De buitensporige prijsstelling van AbbVie en het gebruik van het octrooisysteem om haar monopolie uit te breiden, zijn volgens de Stichting in strijd met deze wet.
Ten tweede is de prijsstelling van AbbVie verantwoordelijk voor de verdringing van zorg. Onze gezondheidszorg heeft een beperkt budget en gezondheidsautoriteiten stellen prioriteiten over welke geneesmiddelen beschikbaar kunnen worden gesteld. Wanneer de prijzen van geneesmiddelen hoger zijn dan wat een gezondheidssysteem zich kan veroorloven, moeten gezondheidsautoriteiten mogelijk de zorg rantsoeneren en compromissen sluiten. Sommige geneesmiddelen zijn duur om te produceren en/of duur om toe te dienen. Anderen zijn goedkoop te produceren, maar hebben buitensporige prijzen als gevolg van misbruik van een monopoliepositie. De Stichting stelt dat AbbVie zich schuldig maakt aan het laatste.
Ten derde heeft AbbVie mensenrechten principes geschonden. Farmaceutische bedrijven verkopen geen luxegoederen, maar levensreddende medicijnen. Ze krijgen tijdelijke monopolies op deze geneesmiddelen om hen te helpen de kosten van onderzoek en ontwikkeling terug te verdienen, maar in ruil daarvoor hebben ze de zorgplicht om geen misbruik te maken van die monopolierechten. De mensenrechten wetgeving garandeert het recht op leven en op de hoogst haalbare gezondheidsstandaard. De VN heeft ook de Guiding Principles on Business and Human Rights gepubliceerd die de verantwoordelijkheden van particuliere bedrijven om de mensenrechten te respecteren naar voren brengen. Door buitensporige prijzen in rekening te brengen, schendt AbbVie deze rechten en verwaarloost zij haar plichten ten aanzien van maatschappelijk verantwoord gedrag.
Het is nu aan de rechtbank om te beslissen over de volgende stappen. De Stichting verwacht begin 2024 een openbare rechtszitting.Â