De praktische betekenis van het mensenrecht op de hoogst bereikbare gezondheidsstandaard is geëvolueerd sinds de eerste verwoording ervan in de statuten van de Wereldgezondheidsorganisatie van 1946 en later in het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ICESCR) van 1966. De meest gezaghebbende interpretatie van het recht op gezondheid is te vinden in General Comment 14 (2000), waarin wordt bepaald dat diensten, goederen en faciliteiten op het gebied van gezondheidszorg voor iedereen beschikbaar, toegankelijk en betaalbaar moeten zijn en van goede kwaliteit. Voorts bevat het zowel vrijheden als rechten, waaronder het recht op toegang tot essentiële geneesmiddelen.
In de volgende infographic belichten we de evolutie in ons begrip van wat nodig is om de verwezenlijking van het recht op gezondheid te garanderen:
[click on the image to enlarge]
Krachtens de mensenrechtenwetgeving is de staat verplicht te voorkomen dat derden, zoals particuliere ondernemingen, het recht op gezondheid aantasten (de zogenaamde beschermingsverplichting). Dit werd bijzonder relevant in 2001, met de aanneming van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) en de volksgezondheid. Octrooien kunnen de toegang tot geneesmiddelen verhinderen omdat zij anderen uitsluiten het geoctrooieerde product gedurende een beperkte periode te gebruiken of te verkopen, waardoor generieke concurrentie wordt verhinderd en bedrijven de prijzen hoog kunnen houden, ten nadele van landen met lagere inkomens. In het licht van TRIPS werd het voor staten moeilijker om het recht op gezondheid te beschermen tegen het optreden van particuliere farmaceutische bedrijven.
Met dit besef werden de United Nations Guiding Principles (UNGP’s) in 2010 door de Algemene Vergadering van de VN goedgekeurd. Zij bepalen dat bedrijven, met inbegrip van farmaceutische bedrijven, verantwoordelijkheden hebben op het gebied van de mensenrechten, die niet bindend zijn maar een duidelijke sociale verantwoordelijkheid voor bedrijven inhouden, en erkennen het effect dat deze entiteiten kunnen hebben op de verwezenlijking van de mensenrechten. Het staat de staten vrij juridisch bindende mechanismen in te stellen om deze verantwoordelijkheden in het nationale recht af te dwingen.
Vandaag is echter duidelijk geworden dat niet-bindende verantwoordelijkheden niet volstaan om ervoor te zorgen dat farmaceutische bedrijven het recht op gezondheid en de toegang tot geneesmiddelen respecteren. In juni 2022 heeft de Pharmaceutical Accountability Foundation (PAF) het gedrag van 26 farmaceutische bedrijven die Covid-19-vaccins of -therapieën produceren, getoetst aan de mensenrechtenbeginselen tijdens de pandemie. 19 van de 26 bedrijven scoorden slecht op de Fair Pharma Scorecard, wat wijst op een algemeen gebrek aan naleving van de mensenrechtenbeginselen.
In deze infographic laat de Pharmaceutical Accountability Foundation zien wat er gedaan kan worden om de verwezenlijking van het mensenrecht op de hoogst haalbare gezondheidsstandaard en de toegang tot geneesmiddelen te waarborgen. Actie is nodig op verschillende niveaus; we moeten voortbouwen op bestaande initiatieven maar ook nieuwe voorstellen. Toezicht en evaluatie zoals de Fair Pharma Scorecard zijn goede uitgangspunten voor het vaststellen van prioritaire gebieden waar verbetering nodig is. Due diligence maakt het mogelijk mensenrechtenrisico’s te voorkomen en te beperken, maar moet verplicht worden gesteld om doeltreffend te zijn. Ten slotte zijn er nieuwe wetgevingsinitiatieven nodig, zoals een zorgplicht voor farmaceutische bedrijven, om werkelijk een systeemverandering tot stand te brengen en ervoor te zorgen dat het farmaceutisch systeem het mensenrecht op gezondheid en de toegang tot geneesmiddelen beschermt.